HECHTEN

Leer hier meer over verschillende hechttechnieken

Transcutane hechting

Pak met je naaldvoerder de naald vast op tweederde deel vanaf het scherpe punt.

Van buiten naar in de wond
1. Hef voorzichtig met de chirurgisch pincet de huid op en steek de naald loodrecht (90°) in de huid ongeveer 4 mm van de wondrand af.
2. Supineer (naar buiten draaien) met jouw pols zodat de naald door de dermis uiteindelijk in het midden van de wond uitkomt.
3. Houd met de chirurgisch pincet de naald even vast, zodat je jouw naaldvoerder los kunt halen en de naald op dezelfde plaats weer vast kunt pakken met jouw naaldvoerder.
4. Trek met een draaiende beweging de naald er voorzichtig uit.

Van in de wond naar buiten
1. Hef nu de tegenoverliggende huid voorzichtig op met de chirurgisch.
2. Plaats nu de naald loodrecht op de dermis recht tegenover de huid waar de naald net uit is gekomen.
3. Gebruik de kromming van de naald bij het supineren van je pols om de naald door de huid te krijgen. Zorg ervoor dat de naald in dezelfde lijn van het insteekpunt en 4 mm van de wondrand weer uit de huid steekt.
4. Gebruik weer het chirurgisch pincet om de naald vast te houden totdat je de naaldvoerder weer hebt losgehaald en de naald hiermee weer kunt vastgrijpen.
5. Trek de naald voorzichtig uit de huid door de kromming van de naald te volgen. 

Nu heb je een hechting loodrecht op de wondrand die nog geknoopt moet worden. Ga naar ‘Knopen’ om te leren hoe je dit kunt doen. 

De afstand tussen de steken moeten ongeveer 8 mm bedragen voor een mooie hechting.

Intracutane hechting

Pak met je naaldvoerder de naald vast op tweederde deel vanaf het scherpe punt. Bij deze techniek helpt het om de naald iets meer parallellel aan de naaldvoerder vast te pakken. 

Begin de hechting in een van de hoeken van wond: aan de kant van jouw dominante hand of de hoek die het verst van je af ligt. 
1. Begin met een diepe hechting. Ga naar de pagina knopen voor uitleg over hoe je deze knoop kunt zetten. 
2. Steek de naald in de hoek (apex) van de wond diep in de epidermis. Zorg ervoor dat je niet te oppervlakkig insteekt om de kans op wond eversie te vergroten.
3. Zorg met een draaiende beweging vanuit je pols ervoor dat de naald in de epidermis blijft (parallel met de huidoppervlak) en 5 tot 10 mm van de apex uit een van de wondranden komt. 
4. Pak de naald dat uit de wondrand steekt even over met de pincet en pak het weer vast met je naaldvoerder. Trek de naald uit de wondrand.
5. Voer nu precies dezelfde handeling uit in de tegenoverliggende wondrand, waarbij je  precies tegenover de uitsteekpunt van je eerste steek begint. 
6. Ga met deze handelingen door tot aan de andere apex, waarbij je de hechting steeds een beetje aantrekt totdat de wondranden elkaar aanraken. 

Zorg ervoor dat je in dezelfde vlak blijft hechten en dat je even grote “stappen” neemt. Mocht de wondranden niet even lang zijn, neem dan grotere stappen aan de langere zijde.

Gekomen bij de andere apex, maak je een ‘Aberdeen’ knoop. Druk voor meer uitleg over deze knopen op de groene knop hieronder.

HECHTEN (HUID)
HECHTEN 7

Horizontale Matrashechting

Pak met je naaldvoerder de naald vast op tweederde deel vanaf het scherpe punt.

1. Neem eerst dezelfde stappen als genoemd bij de uitleg over een transcutane hechting. 
2. Pak nu de naald omgekeerd vast, dus met naald nu van je af in plaats van met de naald naar je toe. 
3. Je voert nu dezelfde stappen uit waarbij de naald 8-10 mm naast (en aan dezelfde kant van) de vorige uitsteekpunt in de huid wordt gestoken: hef voorzichtig de huid op en steek de naald loodrecht in de huid.
4. Aangezien je de naald omgekeerd vast hebt, voer je nu pronatie uit met je pols om de naald via de dermis uit de wond te laten komen. 
5. Pak met je chirurgisch pincet de naald vast totdat je dit weer over kunt pakken met je naaldvoerder. 
6. Hef voorzichtig de tegenliggende huid op. Steek de naald loodrecht in de dermis en gebruik de kromming van de naald bij het uit de huid laten steken van de naald (m.b.v. pronatie van pols).  
7. Zorg ervoor dat de naald weer 4 mm van de wondrand en tegenover de insteekpunt uitsteekt. 
8. Pak de naald over met je pincet en trek de naald uit de huid door de kromming van de naald te gebruiken.

Nu heb je de twee uiteindes van de hechtdraad aan één kant van de wond. Hiermee moet je een knoop maken wat parallel staat aan de wond. Druk op de knop hieronder voor meer uitleg over deze knoop. 

Verticale Matrashechting (Donati)

De Donati hechting is een ander woord voor de verticale matras hechting. Pak met je naaldvoerder de naald vast op tweederde deel vanaf het scherpe punt.

Steek 1A (ver van de wond en diep; de wond in)
1. Hef voorzichtig met de chirurgisch pincet de huid op en steek de naald loodrecht (90°) in de huid ongeveer 4 tot 8 mm van de wondrand af.
2. Steek de naald iets dieper de dermis in dan bij een transcutane hechting.
3. Supineer (naar buiten draaien) met jouw pols zodat de naald door de dermis uiteindelijk in het midden van de wond uitkomt.
3. Houd met de chirurgisch pincet de naald even vast, zodat je jouw naaldvoerder los kunt halen en de naald op dezelfde plaats weer vast kunt pakken met jouw naaldvoerder.
4. Trek met een draaiende beweging de naald er voorzichtig uit.

Steek 1B (ver van de wond en diep; de wond uit)
1. Hef nu de tegenoverliggende huid voorzichtig op met de chirurgisch.
2. Plaats nu de naald loodrecht op de dermis recht tegenover de huid waar de naald net uit is gekomen.
3. Gebruik de kromming van de naald bij het supineren van je pols om de naald door de huid te krijgen. Zorg ervoor dat de naald in dezelfde lijn van het insteekpunt en weer 4 tot 8 mm van de wondrand weer uit de huid steekt.
4. Gebruik weer de chirurgisch pincet om de naald vast te houden totdat je de naaldvoerder weer hebt losgehaald en de naald hiermee weer kunt vastgrijpen.
5. Trek de naald voorzichtig uit de huid door de kromming van de naald te volgen. 

Steek 2A (dicht bij de wond en oppervlakkig; de wond in)
Herhaal nu precies dezelfde stappen als bij steek 1A, maar steek nu de naald dichter bij de wondrand (±2 mm) loodrecht in de huid en zorg ervoor dat je niet zo diep de dermis ingaat zoals bij steek 1A. 

Steek 2B (dicht bij de wond en oppervlakkig; de wond uit)
Herhaal precies dezelfde stappen als bij steek 1B, maar met dezelfde afstand van de wondrand en diepte als bij steek 2A.

De knoop bij deze type hechting wordt naast de wond gemaakt. Druk op de groene knop hieronder voor meer uitleg over deze knoop.

ALGEMENE TIPS BIJ HET HECHTEN
1.

Plaats de naald aan het tipje van de naaldvoerder.

2.

Gebruik vooral jouw pols! Probeer de draaiende beweging vanuit je pols uit te voeren.

3.

Draai met de kromming van de naald mee.

4.

Concentreer je op de gelijke afstanden tussen de steken. Wees consequent in deze afstanden en je zult een fraaie hechting krijgen!

5.

Geloof in de oude spreekwoorden: “oefening baart kunst”.

6.

Kijk ook vooral naar wat voor jou werkt. Houd je niet klam vast aan ‘hoe het moet’, maar gebruik de stappen en tips vooral om uit te vinden wat voor jou werkt. 

Videos

Klik hieronder op de soort hechting waarvan je graag een instructiefilmpje te zien wilt krijgen

Transcutaan

Subcutaan

Horizontale matrashechting

Start vandaag nog met hechten!